Peddelen in je roeiboot en zien wat je achterlaat
In mijn vorige blog schreef ik dat je leven niet groots hoeft te zijn: at the end is het genoeg dat je er was. Dat je je leven ‘terug kunt geven’ en dat het helpt als je bereidheid kunt vinden om te sterven. Er ontstond een nieuwe vraag: hoe kun je in rust ‘je leven teruggeven’ terwijl je ouder bent van (jonge) kinderen?
Opnieuw las ik een interview in het magazine Drempel, dit keer van filosoof Daan Roovers. Er staat een passage in over een goede vriend en collega René Gudde. Hij riep het beeld van de roeiboot in het leven, na het zien sterven van twee jonge jongens die dezelfde diagnose hadden gekregen als hijzelf. Tijdens het leven, zo bedenkt hij, beweeg je je vooruit in een speedboot, hop, de toekomst tegemoet. Als je stervende bent stap je over in een roeiboot en zit je ineens met je rug naar de horizon. Je peddelt een beetje en ziet wat je achterlaat. Je weet niet waar je heen gaat, je kunt dus alleen maar terugkijken en de mensen die je gaat verlaten in de ogen kijken. Hij zag dat bij de twee jongens gebeuren en heeft het zelf ook zo toegepast, vertelt Roovers.
Gudde stelt dat, als je weet dat je stervende bent, het lef vraagt om open te staan voor de toekomst, een realistisch beeld te ontwikkelen, je te leren verhouden tot zo’n waarheid. Je moet het beest recht in de bek kijken. Het niet mooier en niet erger maken. Want ontkennen of overdrijven helpen jezelf en zeker je naasten niet.
Een mooi sterfbed
Vandaag schrijf ik deze blog en ik heb al de hele dag een wat zwaar gevoel wat ik niet kon thuisbrengen. Tot ik op Instagram zag dat het precies vier jaar geleden is dat een dierbare tante is overleden. Onbewust heb ik wellicht het verdriet van haar man, kinderen en kleinkinderen gevoeld. Zij missen haar nog elke dag en schrijven ieder voor zich dat ze nog zo graag met haar zouden knuffelen of gewoon even praten. Mijn tante was in de week voor haar overlijden een schoolvoorbeeld van hoe een sterfbed ook mooi kan zijn. Haar dierbare dochters en kleinkinderen lagen vaak even bij haar op bed en dan was ze daar, liefdevol zoals ze haar hele leven is geweest. Iedereen die afscheid van haar wilde nemen, was welkom en ze had voor iedereen een persoonlijk woordje. Haar woorden aan mij waren: “Zie ze groot te brengen.” Ze glimlachte erbij. Vijf woorden, zo raak. Want dat ervaar ik ook als een van mijn grootste uitdagingen op dit moment: mijn kinderen grootbrengen en liefst nog zo liefdevol mogelijk. Dat ze dat nog zag, op haar sterfbed, zo puur, dat maakte indruk op me. Maar dat was mijn tante, inmiddels 77 jaar oud en rustig in staat om achterom te kijken en te zien dat het, naast verdrietig, ook goed was zo.
In de ogen kijken
Mijn vader heeft in 1990, op 45-jarige leeftijd, ook afscheid genomen van het leven en zijn dierbaren. Op zijn manier. En ook bij mijn vader kwamen vele familieleden en vrienden langs voor een laatste groet.
Naar mij als jongste van het gezin kwamen daar geen woorden aan te pas. Hij vond dat moeilijk, onder woorden brengen van wat er was. In het dagelijkse leven al, laat staan in dat moment van intens verdriet. Toch heb ik het moment van afscheid nemen ervaren en bij me gedragen na zijn dood. Het is jarenlang zelfs mijn enige houvast geweest als ik terugdacht aan hem en onze relatie. Ik zat tijdens dat moment van afscheid in het voorlaatste jaar van het VWO en studeerde altijd beneden in de woonkamer, in het bijzijn van anderen en dus vaak voor de TV. Ook die middag. Ons pap (ik houd het Brabants, want ik kan hem niet anders noemen dan ik altijd heb gedaan) zat aan de andere kant van de salontafel, in een grote stoel met een dik schapenvacht erin. De enige manier waarop hij nog kon zitten met zijn enorme doorligwonden. Ik keek soms naar de TV en soms in mijn leerboek. Tot ik hem naar me voelde kijken, best lang zo leek het. Het zullen seconden geweest zijn. Ik keek hem aan en we keken elkaar recht in de ogen. Op dat moment stond de wereld even stil. Er was verder niks, alleen onze blikken. Er waren geen gedachten, geen woorden. Hoe verdrietig ik ook vaak ben geweest door het gemis aan woorden, heb ik later (gelukkig) mogen beseffen dat die blik alles in zich had. Woorden hadden het niet beter kunnen uitdrukken: ik hou van je, zeiden we tegen elkaar. Alleen met onze ogen.
Heb ik hier nu een gedeeltelijk antwoord gegeven op mijn vraag hoe je afscheid kunt nemen van je jonge kinderen? Misschien een klein beetje. Het zijn twee verschillende vormen van afscheid geweest, van afscheid in verschillende levensfases en door verschillende persoonlijkheden. Iedere persoon neemt op zijn eigen manier afscheid, mijn vader en tante zijn in ieder geval in de gelegenheid geweest om afscheid te nemen omringd door hun geliefden. Dat is al een troost voor degenen die achterblijven.
In het interview staat dat het helpt als we in staat zijn om het taboe op het met dierbaren praten over de dood, te doorbreken. Daar zit zeker een kern van waarheid in, een grote kern en het zal zeker een aanzienlijke rol spelen in de verwerking van het verlies van een dierbare. Ik denk dat het ook goed is om andere vormen van ‘praten’ aandacht te geven, omdat het een nabestaande (mijzelf in dit geval) kan helpen om in te zien dat andere vormen van afscheid nemen even betekenisvol kunnen zijn.
De vraag uit mijn eerdere blog is nog niet beantwoord, ik houd mijn ogen open voor andere ervaringen. En tegelijkertijd geloof ik dat deze bijdrage, op deze 17 juni, goed is geweest. Voor mij om het te delen in ieder geval wel.